Wees als zeepkruid mijn kind: winterhard in Siberië zacht voor tere stoffen. Oma verwijdert vlekken ermee uit mijn zeegroene jurk drogend aan het wasrek op het balkon. We missen de zon ik draag de onderjurk van oma. Mijn puberteit schemert erdoorheen: begin van borstengroei hormonen of ik later moeder word, maar eerst een kleinkind zijn: de kameleon. Welke kleuren blijven over na aardappelen met ijsbergsla. Naast mijn jurk, niet droog genoeg om te dragen, opent zich een wereld met kikkers, flatgebouwen en treinreizen. Ik mag vertrekken als mijn lichaam niet meer doorschijnt.
Het gedicht ‘Zeepkruid’ kreeg een eervolle vermelding in de wedstrijd ‘Sneeuwwoordje en de zeven verzen’ van Poemtata. Totaal ontvingen zij 312 inzendingen.