Als alle wijsvingers zijn gebundeld tot een tekortkoming van mijzelf ik een ruimte vind in mijn reislust een reden om te blijven behoud ik mijzelf als tankstationbloemen: minder gerangschikt vaak oplossingsgericht. Folie ritselt om mij heen tot iemand mij schuin afsnijdt. Een atlas bladert af, lengtecirkels trekken zich terug uit mijn ruggengraat. Ik buig voor een plek als het water daalt. Wie vult bij, wie herschikt mij.