Veel hoefde ik niet te doen, dan naast vreemden te zitten en de wijn te proeven. Dingen aannemen van een onbekende was inmiddels een gewoonte geworden. Zodra de zon de hoofden in het park met 30 graden verwarmden, werden er geen gedichten geschreven. Kijken dat kon ik, dat neigde naar staren en niet veel later…