Nacht van overtrekpapier

Destijds leerde ik delen: water, rijst, lakens met vreemden,
de stelling van Pythagoras
om driehoeksverhoudingen te verkleinen.

Ik hield vooral breuken over, relativeerde
mijn goden tot hoekstenen van de samenleving,
welke dat waren wilde ik op latere leeftijd bepalen.

In mijn hoofd metselde ik waterputten en rookgordijnen.
De sterren stonden scheef die nacht. Ik zag de omtrek van landen,
lijnen van vijanden en trok mijn wortels uit de theeplantage.

Een aardkluit droeg ik dicht tegen mij aan. Ik onthield
contouren van moeders, theebladeren en sterren en viel
in slaap onder lakens van pleegvaders.  

Het gedicht staat op de shortlist van de Debutantenschrijfwedstrijd samen met 9 andere schrijvers.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *