Soms wil je een reisgids zijn: samengevat, op hoogtepunten gesorteerd,
een grote oplage. Van steden die andere mensen niet willen missen. De kliffen.
Trekpleister over schaafwonden: gaas dekt zelden geschiedenis af.
De muren die omvielen, schuttingen die we plaatsten.
De wallen, de grachten, de torens. Waarin een raaf zijn nest bouwt van takken
en menselijk tekort van ballonnen, spaarzegels, een dop van een whiskyfles.
Wat laat je achter als je hier bent, zolang je er bent.
Grijze haren in een afvoerputje, krantenkoppen van gister,
een medaille van een marathon, heipalen onder je huis.
Applaus dat niet geschikt is voor agendapunten, de rondvraag die rechttrekt
vlak voor jou. De berm waarin je terecht komt met dezelfde antwoorden
op vragen die klinken als een kettingkast. Je trapt door. Wind tegen.
En soms denk je aan stenen. Hoelang het duurt voordat een rots als kiezelsteen
in je achtertuin belandt. Hoe kleiner je bent, hoe verder je komt
dan een klif van kalksteen of krijtgesteente. Misschien dat iemand je oppakt.
Een hand die zachter aanvoelt dan zeewater. Dat je in een broekzak thuiskomt
of gemengd wordt met cement tot beton. Misschien ben je niet de eerste steen
die hier gelegd is, misschien niet de laatste die zal slijten. Hoe dan ook
dat je er bent is monumentaal genoeg.
Tijdens het 10-jarig bestaan van De Gezonde Stad droeg ik het gedicht Monumentaal voor. Dank voor de uitnodiging, Verdedig Noord. Wat een belangrijke en mooie projecten doen jullie beide!