Ik word wakker door het zoemen van een wesp alles kan ik negeren in mijn slaap totdat het op mijn kussen landt. De buurman loopt op zijn teenslippers door de regen zigzaggend om de naaktslakken heen brengt het oud papier naar het einde van de straat. Een jongentje vouwt vliegtuigjes van de kranten die ik niet meer lees. De buurman zegt dat je ijzer niet kunt vervangen, dat papier nooit zo lang meegaat tegen de stroming in. Het jongentje drukt nog harder met zijn nagel langs de vouwen, ergens hoor ik getik tegen een ruit door een wesp of een papieren vliegtuig.