
Oma’s panty aangetrokken: haar benen over mijn benen heen. Het is genoeg om een stamboom over te dragen, zegt zij, er blijft niet veel over van mijn DNA met al die kunstgewrichten. Wat wakker blijft in mij, laat ik liever slapen in jou. Wacht nog even op de avondzon tijdens wintermaanden. Niet het roodoranje maar grijsgeel door een hoge dekkingsgraad van wolken. Terwijl zij haar garnalencocktail bereidt met wodka vis ik de garnalen eruit, schrob de alcohol van lichtroze huiden, kies voor het parasolletje in plaats van een vuurpijl in mijn glas, dat heb ik van opa, die overvloed vond in voorzichtigheid, in de mythologie van barnsteen: het temmen van de zon, van oma die de glazen bijvult tot de lucht nachtblauw is.