Ik vraag aan de beuk: wil je ruilen? neem ik je takken zo zwaar beladen aan je stam. Dan bekleed ik mij met uilen, eekhoorns, nootjes en nesten en alles wat je maar dragen kan. Dan neem jij mijn armen, waar geen sieraden aan hangen. Draag ik eindelijk een ring en word jij minder bejaard. Dan kan ik bladeren laten vallen, in plaats van vrienden, bladeren komen altijd terug. Ook al laat je ze neerstorten transformeren in compost, dan zeggen ze niet: voor wat hoort wat. Ze verschijnen volgend jaar weer aan mijn tak. Dan leer ik wortelschieten in de aarde slenter jij het bos uit, mijn houten lijf achter je.