Na het spreken houd ik stenen gedachten over.
In schrift beitel ik een waterlijn in mijn hoofd,
een vlasvezel om mijzelf zachtjes vooruit te duwen,
in linnen verdraag ik mij.
Toch beweer ik: een waterlijn is geen rivier
om te varen. Ik stort mijzelf als cement.
Wat zal ik binden? Ik meng maar kom niet verder.
Drie gedichten, waaronder het gedicht Grondstof, zijn gepubliceerd in het tijdschrift Extaze #24.