Zodra ik de Prinsentuin inliep, was het alsof de rest van de wereld zich erom bewoog. Op zaterdag en zondag heb ik tussen de heggen van de loofgangen opgetreden. We droegen gedichten voor in de stralende zon, maar met een zwarte wolk in ons hart. Zodra het festival was afgelopen, stapte ik in de rest van de wereld. Het gedicht ‘Appel’ is gepubliceerd in de bundel ‘De oversteek’ van Dichters in de Prinsentuin 2014.
Appel
Je zat tevreden achter de tralies,
alles moest niets mocht. Het denken
was zacht voor het brein.
Je vingers plakten door het rattengif
of slangenslijm. Je alibi was deels
vervaagd toen ik je een fruitmand gaf.
Je keek naar de gele kant van de appel,
liet hem gisten in de zon.
Ik heb nooit geweten dat je dronken werd,
in het klokhuis een boom kon zien.