Appel

Je zat tevreden achter de tralies, 
alles moest niets mocht. Het denken 
was zacht voor het brein. 

Je vingers plakten door het rattengif 
of slangenslijm. Je alibi was deels 
vervaagd toen ik je een fruitmand gaf. 

Je keek naar de gele kant van de appel, 
liet hem gisten in de zon. 
Ik heb nooit geweten dat je dronken werd, 
in het klokhuis een boom kon zien.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *